Lover
Type: | album |
Formaat: | CD |
Uitvoerder(s): | Carate Urio Orchestra |
Label(s): | Klein |
Label code: | Klein6 |
Releasedatum: | 02.2016 |
Aanwezig in Muziekcentrum | ja |
Genre(s): | free & experimental jazz |
---|
Taal: | Instrumentaal |
---|
Track-info
1. | Preacher |
2. | År Antiphon |
3. | Interlude |
4. | Iron bird |
5. | Lover |
6. | Crazy wind laid down |
7. | Feet history |
8. | Fremdenzimmer |
Perscommentaren
"Avec ses virages imprévisibles, la musique de Badenhorst résiste à toute grille de lecture trop raide; chez lui comme chez ses accompagnateurs [..], l'ouverture n'est pas un vain mot, et l'abandon romanesque qui s'en dégage est source d'un grand plaisir d'écoute. On vibre à la mélodie chantée par Sean Carpio (Chhia-chiim), on aborde avec euphorie les rives du psychédélisme, et diverses manières d'étourdissement sont suscitées par le panache des interprètes" (****)
David Caistol, Jazz Magazine #688, oktober 2016
"Gebeurt het weleens dat op het feestje waar je zo naar uitkeek iedereen te dronken is om een samenhangend gesprek te voeren en de hippe incrowd zijn neus voor je ophaalt? Je bent niet de enige. Op 'Lover', de tweede langspeler van Carate Urio Orchestra , bezingt klarinetist en saxofonist Joachim Badenhorst met lichtjes hese stem en in het Antwaarps de weemoed en vervreemding die je dan overvalt. `Fremdenzimmer' heet de song in kwestie en een dromerige gitaar en mijmerende blazers maken er een troostend prachtnummer van." (...) "'År Antiphon' vat de essentie van Carate Urio Orchestra goed samen: balanceren tussen structuur en improvisatie en ondertussen niet kunnen kiezen tussen pop en teringherrie. Behalve strafe liedjes maken Badenhorst en de zijnen dan ook uitstekend lawaai. Het dreigende 'Preacher' en het droney 'Crazy Wind Laid Down' zijn twee keer een prima mix tussen noise, improvisatiemuziek en avant-gardejazz. De ene keer intiem en introvert, dan weer woest en onstuimig: 'Lover' is een gevarieerd en een te koesteren meesterwerkje." (***1/2)
(kl), Humo, 09.02.2016, p.169
"Een onheilspellende bas wordt gevolgd door ontwrichtende geluiden. 'Preacher' lijkt weggeplukt uit een sciencefictionfilm. In de pakkende song 'Ar Antiphon' overstemt allerlei noise langzaam de stem van zanger Sean Capio." (...) "Een meesterwerkje is de treursong 'Fremdenzimmer', met de bibberende stem van bandleider Joachim Badenhorst. Vervreemding en absurdisme kleuren deze muziek" (...) "deze ongrijpbare sounds, tussen geïmproviseerde muziek, avantgarde, noise en folk in, laten niet onberoerd." (***)
Karel Van Keymeulen, De Standaard, 24.02.2016, p.D8
"Hoewel samengesteld uit zeven jeune premiers van de hedendaagse jazzscene en geleid door de ondertussen genoegzaam bekend rietblazer foachim Badenhorst brengt Carate Urio dan ook alles behalve wât men zou verwachten van het puikje van de hedendaagse jazzscene." (...) "Het met contrabaskabaal op gang getrokken, onheilszwangere 'Preachter', wordt afgelost door Sean Carpio's, aan Robert Wyatt verwante 'Ar Antiphon', een bitterzoet lied dat net het kopje bovenhoudt in een wondermooie poel van wild gorgelende noise."
(sb), Gonzo Circus #132, maart 2016, p.75
"De nieuwe cd ademt een bijzondere postrockambiance uit. In opener Preacher duikt plots een zware dronegitaar op. Är Antiphon begint als een ingetogen
rocksong - met Sean Carpio die zowaar de Robert Wyatt van Soft Machine doet herrijzen - maar raakt langzaam overstemd door almaar aanzwellende, bizarre geluiden die de lieflijke sfeer helemaal doen omslaan. En zo bevatten wel meer nummers verrassingen." (...) "Slotnummer Frendenzimmer is misschien nog het sterkst van al: sterke intro, pakkende melodie en Badenhorst die in onvervalst Antwerps z¡ngt met zowaar een koor op de achtergrond. Leuk." (****)
Peter De Backer, Jazzmozaïek 2016/02, juni 2016, p.43
"Rietblazer Joachim Badenhorst blijft voor wonderlijke en intrigerende geluidsverhalen zorgen, solo of omringd door andere gelijkgestemde muzikanten zoals hier het Carate Urio Orchestra. Allemaal figuren die zich voortbewegen in de improvisatiescene en af en toe eens vreemdgaan in jazzkringen. Industrial-geruis en nachtmerrie-taferelen in slow motion leiden het geheel in. Vervolgens stap je een wonderland binnen waar achtergrondbruitage en kosmische stoorzenders er voor zorgen dat je nergens een houvast hebt. In ‘Iron Bird’ lijkt het zelfs of je in de verte een gamelan-ensemble hoort. Achter elke geluidscollage en elke notenreeks gluurt het onbekende. Beklijvend en over heel de lijn overschaduwd door een graad van geheimzinnigheid. Ergens tussen de soundtrack van ‘Eraserhead’ en de frêle poëtische luisterliedjes van Cowboy Junkies. Met al even fascinerend artwork, deze keer van de Japanse Rie Iwatake."
(gtb), RifRaf #273, maart 2016, p.22